.jpg)
.jpg)
RIJKSPOLITIE ALGEMEEN
VERHALENBUNDEL "BROMSNOR"
Henk Poelakker vond na het overlijden van zijn vader kopieën van processen-verbaal uit vervlogen tijden. Poelakker sr. was actief bij de Rijkspolitie in Losser. De inhoud van de vondst werd een inspiratiebron om verhalen te schrijven.
Verhaal 1. Een verdacht overlijden.
1964. Bromsnor is ook in zijn vrije tijd benaderbaar voor inwoners van het dorp. De bel gaat en hij begeeft zich naar de voordeur. “Goedenavond Geert, wat kan ik je voor je doen”, zegt hij tegen de man die enkele huizen verderop in de straat woont. Een opgewonden Geert begint hortend en stotend zijn verhaal waarbij één ding duidelijk wordt: hij is ervan overtuigd dat zijn buurman geen natuurlijke dood is gestorven. “Ik denk dat ze Ab vergiftigd hebben en dat wilde ik even melden”, zegt hij met rode wangen.
Dat is een fikse aanklacht, dat riekt naar moord en dat kan niet even aan de voordeur afgehandeld worden. “Kun je over een half uurtje naar het politiebureau komen?” Die dertig minuten zijn voldoende om contact te zoeken met de plaatselijke commandant. Omkleden is niet nodig want net als alle andere agenten draagt Bromsnor na de dienst van de dag het uniform nog. Je bent bij de Rijkspolitie dag en nacht agent, zo luidt het credo in die dagen. Het telefoongesprek met de commandant is kort en bondig: “Neem de verklaring van Geert op en laat het lijk daarna in beslag nemen.”
De dienstfiets komt uit de schuur en met een zwaai gooit Brom zijn rechterbeen over de stang. Een kwartiertje later arriveert hij bij het bureau waar de commandant hem gespannen staat op te wachten. Ook hij beseft inmiddels dat moord een hoop gedoe met zich meebrengt. Hij heeft contact gelegd met de officier van justitie die wil dat er sectie wordt verricht. De opdracht is helder en er wordt een verhoorkamer in orde gebracht. Als Geert binnenkomt snort de koffiepot al. Met de jas nog aan steekt hij van wal: “Als buurman weet ik dat de twee zussen van de overledene argwaan kregen na het plotselinge overlijden van hun broer. Hoewel de beste man ziek was, leek niets erop dat hij dood zou gaan. De zussen denken aan het toedienen van een te grote hoeveelheid slaappillen. Gefluisterd wordt dat neef Karel er achter zit omdat de beide mannen onlangs hooglopende ruzie hadden over de duiven.” Bromsnor fronst zijn wenkbrauwen die als borstels boven zijn felblauwe ogen op en neer bewegen. “Ja, het schijnt dat De Witpen na zijn overwinning opeens duizenden guldens waard is. Neef Karel beweert dat de duif nog altijd van hem is maar de buurman zegt, ..eh..zei.. dat hij de Witpen vorig jaar cadeau kreeg.” Een motiefje lijkt op tafel te liggen, een mogelijke dader wordt genoemd. Wat nu? Bromsnor spoedt zich naar de zussen die een wake houden voor hun broer. Zij bevestigen wat Geert heeft gezegd; de melding aan de aanwezigen (waaronder de zeer verbaasde echtgenote van de overledene) dat het lijk in beslag wordt genomen vanwege verdachte stervensomstandigheden, maakt heel wat los. Als ook nog genoemd wordt dat er sectie zal worden verricht, breken de tranen door en wordt er geschreeuwd en gehuild.
De volgende dag is onze veldwachter aanwezig in het ziekenhuis waar dokter Zeldenrust van het Gerechtelijk Geneeskundig Laboratorium uit Den Haag de sectie gaat verrichten. Alle handelingen van hem worden genoteerd en ook wordt opgeschreven wat de dokter vertelt. De maag wordt leeggepompt, het mes gaat in het lichaam en organen worden bekeken. De conclusie is kort en bondig: er is sprake van een natuurlijke dood, vermoedelijk een hartverlamming en dus geen sprake van een misdrijf.
Niet veel later geeft de officier van justitie het lichaam vrij. Bromsnor fietst naar het huis van de overledene en treft een ontredderd sterfhuis aan. Het blijkt dat de zussen buiten de weduwe om hun vermoedens hebben uitgesproken en dat buurman Geert als boodschapper naar de politie is gestuurd. De weduwe is boos op haar schoonzussen. Wat haar is aangedaan vindt ze verschrikkelijk. De begrafenis moest twee dagen worden uitgesteld. En hoe zit het met de neef? Hij meldt dat hij tijdelijk de duiven verzorgt en dat hij de verdachtmakingen over de Witpen al vergeten is. Tussen neus en lippen door zegt hij dat diezelfde duif gisterenmiddag vermoedelijk door een roofvogel is gepakt want hij heeft die topduif niet meer teruggezien………..
Naar > index verhalenbundel "Bromsnor"