.jpg)
.jpg)
RIJKSPOLITIE ALGEMEEN
HISTORIE VERKEERSTOEZICHT
.jpg)
Hoofdstuk 1. Verkeerstoezicht. Hoe het begon.
En zeer zeker niet de mannen van de Koninklijke Marechaussee en de Rijksveldwacht toen in 1930 de eerste schuchtere schreden werden gezet op verkeersgebied. Eigenlijk was er toen nog geen sprake van 'verkeer' en het toezicht was dan ook meer gericht op de staat van de voertuigen dan op de weinige gedragsregels.
In Amsterdam, bij de Gemeentepolitie, lag de zaak iets anders. Daar werd in 1912 al de eerste agent benoemd speciaal belast met verkeerstoezicht nadat de reeds in 1906 gelanceerde Motor- en Rijwielwet van kracht werd. In de jaren twintig had Amsterdam zelfs een verkeersbrigade met een sterkte van zes man. Ook enkele districten van de Rijksveldwacht hadden een brigade, maar veelomvattend was het werk niet.
Brigadiers van de Verkeersdienst Rijksveldwacht te Arnhem in nieuw (links) en oud uniform in het jaar 1931. Alle auto's waren geregistreerd in Noord-Holland, dus hadden alle een kenteken beginnend met een G.
De Verkeersbrigade Amsterdam van de Rijksveldwacht had de beschikking over twee auto's (Ford V8); eigenlijk één, want de tweede was tevens bestemd voor de districtscommandant, die daar dankbaar gebruik van maakte. Eén auto was betaald door het Ministerie van]justitie, de ander door de beheerder van het wegennet: het Ministerie van Waterstaat.
De wagens waren uitgerust met een laodo wieldrukmeter, tapley remtestmeter en meetlint. Ook was er in veel gevallen nog een fototoestel en een gradenboog voor controle stuurspeling. De bemanning van de wagens had een twee maanden durende cursus gevolgd bij de Motordienst van de Koninklijke Landmacht in Haarlem. De technische controles beperkten zich veelal tot de rem, de stuurinrichting en de verlichting. En daar bleef het bij, veelal ook door een gebrek aan technische kennis.
Enkele jaren vóór de bezetting kreeg de Amsterdamse brigade van de Koninklijke Marechaussee de beschikking over de eerste motorrijwielen van Nederlands fabrikaat; 'Eysink.' Een perfect voertuig, temeer omdat de bestuurder een schitterend rookgordijn kon leggen. De Eysink was namelijk uitgerust met een door de hand te bedienen oliepomp waarmee naar hartenlust kon worden geknoeid. Ook de Rijksveldwacht was voorzien van rollend materiaal, dat kon worden ingezet voor verkeerscontroles. In 1940 bij voorbeeld had de Rijksveldwacht 15 surveillanceauto’s en vijf motorrijwielen ter beschikking; materiaal dat weldra de bezetter ten dienste kwam
Naar > de index van dit artikel.