Skip to main content


RP Logo ster 82 (VV)RP Logo ster 82 (VV)HISTORIE KORPS RIJKSPOLITIE
ARCHIEVEN ALGEMEEN
Uit het archief (geheugen) van GERT VAN PELT

   Index
   H1. Inleiding
1965-1966        H2. Opleidingsschool Arnhem
1966-1967  H3. Landgroep Pijnacker
1967-1969  H4. Landgroep Nieuwerkerk a.d. IJssel
1969-1974  H5. Landgroep Waddinxveen
1974-1991  H6. Technische Recherche 's-Gravenhage

Reacties en/of aanvullingen op dit artikel mail het ons. Wel graag de naam v/h artikel en/of fotonummer vermelden.
 Het is niet toegestaan om foto's en artikelen van deze site elders te publiceren bv op een website of facebookpagina




RP Logo ster 82 (VV)RP Logo ster 82 (VV)HISTORIE KORPS RIJKSPOLITIE
ARCHIEVEN ALGEMEEN
Uit het archief (geheugen) van GERT VAN PELT


Hoofdstuk 1. Inleiding en verantwoordeing.

Na de opleiding op de school te Arnhem klas G (1965) ben ik terechtgekomen op de groep Pijnacker als j.c.’er, onder groepscommandant Romijn(?). Na een jaar werd ik overgeplaatst naar de groep Nieuwerkerk aan den IJssel, onder groepscommandant Bertus Brinkman.Door voorgenomen huwelijk met een Nieuwerkerkse volgde overplaatsing naar de groep Waddinxveen, onder groepscommandant Koelma.In 1974 ben ik begonnen bij de technische recherche district Den Haag aan het Sweelinckplein te Den Haag, onder groepscommandant Timmerman.In 1991 volgde na sollicitatie en eervol ontslag, werken bij de toenmalige C.R.I. , Dienst Bijzondere Recherche Zaken.In 2010 volgde pensionering.

Toen ik in oktober 1965 opkwam voor de opleiding kon ik niet bevroeden, dat ik als inspecteur van politie (toen een ‘officiers’-rang bij de gemeentepolitie!) zou worden gepensioneerd. Dat dit pensioen niet echt vrijwillig was, is een ander verhaal. Het betekent wel, dat er zich opeens een andere levensfase aandient. Een fase waarin terugkijken er wellicht een beetje bij hoort.

In die begindagen was er geen haar op m’n hoofd die ervan uitging, dat het Korps Rijkspolitie ooit zou worden opgeheven (1993). Een Algemeen Inspectie in Voorburg en ettelijke districten in het land. Een landelijke eenheid. Véél dat erg goed ging; veel niet. Dit alles houdt in, dat er in die tussenliggende tijd enorm veel gebeurd moet zijn. Een klein aantal van die gebeurtenissen zal ik benoemen en niet speciaal in chronologische volgorde; héél veel zal ongezegd blijven. Heb ìk spijt, dat ik destijds niets van veranderingen en ervaringen heb vastgelegd in een dagboek!.


Naar > de index van dit artikel




RP Logo ster 82 (VV)RP Logo ster 82 (VV)HISTORIE KORPS RIJKSPOLITIE
ARCHIEVEN ALGEMEEN
Uit het archief (geheugen) van GERT VAN PELT


Hoofdstuk 2. Opleidingsschool Arnhem.

Opkomst in oktober 1965

Tja, kersvers van de middelbare school naar Arnhem met de trein. Het treinkaartje diende bewaard en kon later worden ingeleverd en verzilverd. Op het perron in Arnhem trof ik een hele troep gasten aan, zoals ik, die in een donkerblauwe Bedford vrachtauto met huif en banken in de lengte van de laadbak werden gecommandeerd. We werden Arnhem uit naar de Velperweg gebracht; de opleidingsschool van het Korps Rijkspolitie. We hadden al gauw door, dat de Bedford in de bochten nogal overhelde. Enkele van de brutaalste maakten er vervolgens een spelletje van om in een bocht de kant van overhellen op te zoeken. Een brul vanuit de cabine dat ie zowat kapseisde maakte aan deze lol een eind. We werden uitgeladen bij een vrijstaande villa voorzien van een vlaggenmast en vlag in een tamelijk groot park met twee vijvers erachter.

Onderkomen

Eigenlijk heeft het begrip onderkomen te veel degelijkheid in zich, kijkend naar het gebouw aan de Velperweg te Arnhem. Slaapzalen van 40 – 50 man; stapelbedden en waslokalen; klaslokalen en studeervertrekken. Van die waslokalen kan ik me weinig herinneren. Ik werd ingedeeld in klas “G” onder leiding van opperwachtmeester Walhout en (toen nog wachtmeester 1e klasse) Postma. Dat bleken (achteraf) prima leermeesters en leidinggevenden te zijn, die discipline op een opbouwende manier wisten te bewerkstelligen.
De studeervertrekken zal ik niet licht vergeten. Allemaal uit spaanplaat opgetrokken hokken voorzien van deur, tafel en stoel en dat alles op de 1e verdieping. Roken was daar streng verboden! Sommige studenten repeteren alles hardop, iets wat mij het concentreren volslagen onmogelijk maakte. Parate kennis betekende heel eenvoudig, dat je een wetsartikel uit het hoofd diende te kunnen opzeggen tot aan ‘wordt gestraft met’. In de les werd dat er duidelijk bij gezegd, zeker. Ik heb Stapel en De Koning met die aantekeningen lang bewaard. ’t Was dus eigenlijk flink stampen geblazen, méér dan ik op de middelbare school moest doen.

Verplichte studie

Op basis van de cijfers, behaald bij de diverse tentamens, kreeg je al dan niet verplichte studie opgelegd. Een ramp. Elke avond controleerde de opper van de week of je tot 21.00 uur wel aan de studie was! OK, je wilde toch rijkspolitieman worden? Dus niet zeuren! Op vrijdag naar huis werd een tijdstip waar je naar uitkeek.

Mijn concentratieprobleem in het studeervertrek werd gaande de opleiding steeds groter. De gehorigheid was dermate, dat ik besloot tot maatregelen. Een verkenning bracht me boven de entree aan de voorzijde van het gebouw. Verboden gebied vanwege ‘gevaar voor instorting’, maar lekker rustig! De opper van de week miste me al snel en ik moest uitleggen waar ik uithing. Hij bleek begrip te hebben voor mijn probleem en de oplossing die ik gevonden had en ik mocht op mijn gevonden plek blijven studeren. Ik hield gedurende de hele opleiding verplichte studie, maar ja...

Sport en examen

Sporten was een welkome onderbreking van de klassikale lessen. Je was er echt even uit en de eisen, die werden gesteld, waren voor mij haalbaar op hardlopen na. Rond de twee vijvers op het terrein waren paden aangelegd en als hardlopen op het programma stond, diende ettelijke keren rond de vijvers te worden gedraafd. Dat betekende voor mijzelf steeds opnieuw het onderste uit de kan geven om maar een beetje binnen de tijd te blijven. De kameraadschap bij dit onderdeel zal ik nooit vergeten: klasgenoten die ‘lopers’ waren en de tijd -zeg maar- fluitend haalden, kwamen teruglopen om je als het ware ‘mee te nemen’. Het was gewoon erg zwaar. Dat onderdeel van het sportexamen was daarom één grote ramp:
Van het sportexamen herinner ik me iets van drie rondjes hardlopen rond de vijvers, gevolgd door één rondje fietsen; gevolgd door 10m door rul zand hardlopen; gevolgd door het klimmen op een trap en er aan de andere kant afspringen het rulle zand in. Dat alles binnen een bepaalde tijd, vanzelf. Ik zie mezelf nog als een voddenbaal van de trap het rulle zand in ploffen, compleet ‘uitgewoond’. Maar…………., ik was juist binnen de tijd, dankzij de klasgenoten, die me voortdreven.

48 uur wachtdienst

Ja, dat was me wat èn eigen schuld. Na een flink aantal lessen wapenleer, waarin je de ‘ins and outs’ van het FN-pistool aangereikt kreeg, de schietbaan op. Volgens mij was een eis, dat je met je ogen dicht en binnen een bepaalde tijd je wapen moest kunnen demonteren en in elkaar moest kunnen zetten. Die rot-veer rond de loop, die je opsluitring zomaar lanceerde! Daarop alert zijn was het halve werk.
Op de schietbaan kon ik aardig met het wapen overweg, toen het me lukte ook tijdens het afgaan van het schot te blijven kíjken. De opper instrueerde dat wel, zeker, maar het vraagt wat van je. Daarbij had ik een probleem:
Ik kon m’n linkeroog niet lang genoeg dichthouden! Dat moest omdat ik rechtshandig schutter was. M’n rechteroog dichthouden was geen probleem en dan rechtshandig schieten: hoorde niet! Toen m’n kogels daar insloegen waar dat moest, werd over mijn oog probleem heengestapt!
Eén van de eisen van de opper was, dat je altijd één patroon in de -kamer overhield. Die patroon diende je in de hand te hebben na het commando ‘ontladen’.
’t Was al verder in de opleiding en het examen pistoolschieten kwam dichterbij. Toen mijn schietbeurt kwam, moest ik ‘vier op de roos, schot voor schot’ uitvoeren. OK, het vierde schot was afgevuurd en ik sta naar de schijf te turen om te zien of ik ’t goed gedaan had. Ik vergeet de slede naar achteren te trekken om de patroon op te vangen en bij het ontspannen van het wapen, gericht op de schijf gelukkig, gaat m’n vijfde kogel het wapen uit. In mijn ooghoek zag ik de opper iemand die naar de schijven wilde lopen tegenhouden, zelfs. Ja, fout natuurlijk. Een weekend wacht van vrijdagavond tot zondagavond was daarop regel.
Dat betekende in uniform fungeren als een soort portier, de telefoon bedienen en militair de vlag strijken en hijsen op de bepaalde tijdstippen. Iedereen weg naar huis; een leeg gebouw en ook een opper met weekend piket.

Botsing met het gezag

Een adjudant, wiens naam ik vergeten ben, gaf ons het vak Nederlands. Hij had daarvoor zelfs een speciaal lesboekje met een blauw kaft geschreven. Ik zou die avond om 19.00 uur bij de kapper zijn en alleen het avondeten (nasi goreng) zat daar nog tussen. Heb ik me vast bij voorbaat in burger omgekleed, maar zo mocht ik niet aan tafel verschijnen! Dan maar geen hap rijst, dacht ik. Aan tafel werd ik natuurlijk gemist en twee man moesten mij gaan zoeken. Ik moest komen vertellen waarom ik er niet was en de opdracht was simpel: omkleden en opdraven aan tafel en mee-eten. Daarbij bleef het gelukkig. Of ik op tijd bij de kapper was? Geen idee meer.

Ziekte

Ongeveer een week heb ik ook de ziekenboeg van het instituut bevolkt. Griep, was de diagnose en met koorts het bed houden. Het tempo in de opleiding was dermate, dat je je als student eigenlijk geen ziek zijn kon permitteren! Een arts liep ’s-morgens visite en één van de eerste handelingen was temperatuur opmeten op de ouderwetse manier. Billen bloot en tsjakka. Wat was ik blij toen ik gezond werd verklaard. Dat betekende meteen snoeihard studeren om de verloren tijd in te halen.

De praktijk.

Tijdens de opleiding kregen wij de opdracht om te assisteren tijdens de Grand Prix van Zandvoort. Basisopdracht was ervoor te zorgen, dat er geen publiek op de racebaan zou komen. Ik kwam dan ook langs de baan te staan op het binnenterrein, direct na een linkerbocht. Eén van de commandanten antwoordde op onze vraag naar eventueel gevaar van het na zo’n bocht langs de weg staan: ”Als zo’n bolide op je afkomt, spring je maar zo hoog mogelijk op!” Had hij een hoge dunk van ons reactievermogen! Zonder dat er erg veel zon geschenen had, hadden we wel allemaal roodverbrande gezichten.

Examen en beëdiging

Onze eigen opper en een gedelegeerde namen het mondeling examen af en dat wisten ze op een manier te doen dat m’n zenuwen de overhand niet konden krijgen. (Als ik wat dat betreft aan het B-examen denk!) Je cijferlijst werd opgeteld en betekende meteen je plaats op de ranglijst ten opzichte van je collega’s. Ik kwam ergens in de middenmoot terecht. En…..klaar voor de praktijk, eind 1966.


Naar > de index van dit artikel




RP Logo ster 82 (VV)RP Logo ster 82 (VV)HISTORIE KORPS RIJKSPOLITIE
ARCHIEVEN ALGEMEEN
Uit het archief (geheugen) van GERT VAN PELT


Hoofdstuk 3. GROEP PIJNACKER (1966 – 1967)

Groepsbureau in het gemeentehuis

In tegenstelling tot sommigen van de collega’s werd ik als wachtmeester der rijkspolitie j.c. geplaatst op de groep Pijnacker, redelijk dicht bij den Haag, onder adj. G. Remijn. J.c. stond voor ‘jongste categorie en betekende ook, dat deze plaatsing maar één jaar zou duren. De afstand tussen Den Haag en Pijnacker was per DKW-bromfiets af te leggen. Ik trof het groepsbureau aan in een stuk van het gemeentehuis, dicht bij de Laanvaart. Vóór het gemeentehuis een plein en ruimte zat.

Kosthuis bij de taxi-ondernemer Hofman

Elke dag naar huis in Den Haag was niet de bedoeling en er was een kosthuis voor me geregeld bij taxi Hofman aan de Noordweg. Dat ik het daar erg goed had bleek o.a. uit het feit, dat ik na een half jaar niet meer in m’n tuniek paste. De reden? Veel biest eten, die Hofman zelf of één van de chauffeurs bij boeren uit de omgeving kreeg. Mevr. Hofman wist er een bijzonder smakelijk toetje van te ‘wellen’. Het groepsbureau was vijf minuten lopen, dus ik ‘verwerkte’ de biest niet.

Het Korpsrijbewijs

Dat rijbewijs halen was toch wel een prioriteit vond de groepscommandant, maar ook alle collega’s. Niet dat we een surveillanceauto hadden, alleen een motor met zijspan. Dus autorijles bij ‘Welling’ in een Opel Record met de versnellingspook aan de stuurkolom. Op één van de eerste rijlessen trapte ik eerder op het rempedaal dan m’n instructeur en van toen aan ging alles voorspoedig. Het rijexamen niet al was het ‘aangevraagd’. Noodgedwongen moest ik meer rijlessen volgen dan de korpsnorm en dat had heel wat voeten in de aarde. Eénmaal geslaagd en in het bezit van een rijbewijs B-E betekende dat niet, dat ik ook dienstauto’s mocht besturen (inmiddels een Ford Transit met de motor voorin tussen de stoelen van chauffeur en bijrijder. (Zonder stoten achteruitrijden was met dat ding niet mogelijk). Daarvoor was een korpsrijbewijs nodig en al spoedig kreeg ik allerlei studiemateriaal. Me werd herhaaldelijk te verstaan gegeven, dat zakken voor het korpsrijbewijs toch wel een blamage van de bovenste plank was. Er werd een partij druk op dat fenomeen gezet. Het waarom werd later duidelijk: zakken betekende dat je twee weken naar verkeersschool De Varekamp op cursus moest en dan was je zogezegd ‘van de groep’. Dat korpsrijbewijs heb ik nog steeds.

Eens een keertje taxichauffeur

Tja, als je kostbaas een taxibedrijf heeft komt het weleens voor. Ik had altijd geweigerd om voor chauffeur te spelen. Op een avond was er echt paniek: er moesten mensen van een feestje in Delft worden gehaald en er was geen chauffeur meer beschikbaar. Na een uitleg waar ik moest zijn, ben ik in een verlengde ‘Amerikaan’ naar Delft gereden en heb die mensen opgehaald en naar Pijnacker terug gebracht. Toch wat onwennig sturend in zo’n bakbeest van een auto, vond mijn voorin zittende passagier dat er eens naar de fuséekogels gekeken moest worden!

Verkeer regelen op de Laanbrug

Vaste prik was op toerbeurt het verkeer regelen op de Laanbrug. Verkeer van Delft naar Zoetermeer en omgekeerd. De vaart was toen nog niet gedempt; men sprak daarover. Staand bij een verkeerskast kon je de fasen van de vier richtingen schakelen. Juist had ik het verkeer uit de richting Delfgauw groen gegeven en een lijnbus naderde de kruising, toen ik uit de Kerkweg een personenauto zag aankomen met de chauffeur half buiten z’n voertuig en één been steppend. Dat voertuig knalde frontaal in de flank van de lijnbus. Mensen wat een klap! Alle richtingen op rood gezet en assistentie laten vragen. De man had ‘door de rem getrapt’ bleek later!

Koffie tijdens de surveillance

Hoe we ertoe gekomen zijn weet ik niet meer. Waarschijnlijk was koffiedrinken op bureau voor de surveillance niet weggelegd. Eén van de collega’s, Dirk Eekhof, had een transistorradio en daarop kon je de politiezender ontvangen. Handig voor thuis. Dus snel even een bakje troost bij hem thuis en de transistorradio aangezet. Kwam je oproepnummer luid en duidelijk door, dan betekende dat een 25m sprint naar de surveillanceauto om de oproep te beantwoorden. Bij het je melden moest je zorgen dat je niet buiten adem was!

Brandalarm

Dat was wat als er brandalarm gegeven moest worden. De bediening van de sirene op het dak van het gemeentehuis gebeurde vanuit de planton ruimte. Er kon dus een telefoontje komen met de opdracht de knop in te drukken. Je wist één ding zeker: de hele gemeente was ervan op de hoogte: brand. Veel verkeer en vele kijkers gegarandeerd.

Motor met zijspan

Zeker als jong politieman was de motor met zijspan een bijzonder fenomeen. Iets anders dan de fiets hadden we gewoon niet. Ik had nog geen rijbewijs en dat betekende dat je in het ‘bakje’ moest. Met 120 km/u rijden door een hagelbui maakte, dat ik mijzelf in stilte een voorruit beloofde. Hoe dan ook, surveillance rijden met motor met zijspan was een bijzonder evenement. Je zitpositie in het bakje was voor de bestuurder nogal van belang. Als het ware met de rijrichting meebewegen, maakte het voor de bestuurder gemakkelijk. Deed je dat niet dan betekende dat voor hem erg hard werken om motor met zijspan de bocht om te krijgen, als dat al lukte. Eventjes wat plagen had altijd succes.

Dat betekende dan ook, dat we langs de Zwet gingen patrouilleren: over de kruin van een dijk met een heel erg smal pad bovenop. Het kon niet anders dan dat het bakje dan de hele tijd boven het water hing. Ach, niemand wilde met een nat pak terug naar bureau, toch? Motor met zijspan rijden kónden de collega’s.


Naar > de index van dit artikel




RP Logo ster 82 (VV)RP Logo ster 82 (VV)HISTORIE KORPS RIJKSPOLITIE
ARCHIEVEN ALGEMEEN
Uit het archief (geheugen) van GERT VAN PELT


Hoofdstuk 4. GROEP NIEUWERKERK A/D IJSSEL (1967 – 1969)

Bereikbaar per DKW-bromfiets

Het moment waarop ik te horen kreeg, dat ik geplaatst was op de groep Nieuwerkerk a/d IJssel weet ik niet meer. Ergens in september denk ik. Wat ik nog wel weet is, dat ik mij in gemoede afvroeg waar die plaats ergens lag. Kaart erbij genomen en heel erg ver was de afstand nu ook weer niet. Dus op een vrije dag de bromfiets gepakt en eens op onderzoek uit. Een volslagen nieuw gebied oostelijk van de Rotte. Dan kom je zo’n dorp binnenrijden, maar waar zou dan het groepsbureau zijn? Ik reed wat rond en op wat toen de Burgemeester Jasstraat heette, zag ik een collega lopen. Een 1e klasser, naar later bleek Jansen van Rosendaal geheten. Ik bleek bijna vóór het groepsbureau te staan.

Groepsbureau onopvallend in rij woningen

Het groepsbureau bestond uit drie woningen onder één kap aan de Burg. Jasstraat met de woning van de groepscommandant als meest linkse. De oprit naar een plaats achter het bureau lag rechts. Aan beide zijden van het pand buren. Echt iets anders, vergeleken met wat ik in Pijnacker gewend was geweest.

Groepscommandant B.(Bertus) Brinkman

Veel had men mij niet verteld over mijn nieuwe groepscommandant. Ik kwam er al snel achter, dat hij bij de Kon. Marechaussee vandaan kwam en dat ‘t, volgens mij, wat soldatesk toeging. Bij het je present melden aan het begin van de dienst liep je, zoals geleerd op de opleidingsschool, de kamer van de groepscommandant binnen: ‘halt en front’ en je groette hem model. Dat geklap met de hakken heb ik altijd wat twijfelachtig gevonden. Hoewel ik daaraan bewust niet meedeed, heeft hij me er nooit op aangesproken. Het bleef een bijzondere man.

Terug van een assistentie Amsterdam (waarover later meer), liep ik met mijn meisje het groepsbureau binnen om iets op te halen. Toen ik de groepscommandant tegen het lijf liep, liet hij me duidelijk en in niet mis te verstane woorden weten dat hij nog een appeltje met me te schillen had. Toch wat aangeslagen liep ik met hem mee z’n kamer in. Wat had ik nu weer gedaan? Bleek: hij kreeg nog 40 cent van me. Privégesprekken waren geen probleem als je ze maar turfde qua tijdsduur om vervolgens het ‘verbruik’ in een speciaal cahier te noteren. Dat afrekenen was ik, voor vertrek naar Amsterdam, vergeten. Ik leerde hem echter ook van een andere kant kennen:

Als er problemen waren in het dorp, zoals toen er heel veel woonwagens uitbrandden en de bewoners een standplaats en een nieuwe woonwagen eisten. Toen er als groep werd opgetreden, liep de groepscommandant steevast vooraan. Daarbij werd gezamenlijk opgetreden en daar nam hij beslissingen over het hoe en waarmee. Ik ben nooit zo’n vechtersbaas geweest, maar als ’t begon te spannen gaf zijn aanwezigheid en besluitvaardigheid een flinke steun in de rug.

Kosthuis in de Torenstraat 3

De groepscommandant zorgde ook voor je kosthuis. Al snel moest evenwel worden omgezien naar een ander adres en zo kwam ik, door zijn toedoen, in de Torenstraat terecht op nummer 3. Weer op loopafstand van het bureau. Ik heb er een prima tijd gehad. Rond mijn verjaardag kwam ik terug van dienst, toen er drie of vier nichtjes van mijn hospita kwamen feliciteren. Tja. Op nummer 1 woonde een bakkersdochter, enkele dagen na mij jarig. Toch vrij van dienst mocht ik mee haar feliciteren……….

Controlepost op flinke afstand

Het gebied van de groep omvatte ook de gemeenten Moordrecht, Zevenhuizen en Oud-Verlaat. Best een flinke lap grond al met al. Of de chef het erom deed weet ik niet, maar een surveillance op de fiets had ‘controleposten’. Het liefst werd er één tegen de grens met Capelle a/d IJssel aan gepland en één bij hotel-café Vos in Zevenhuizen. Probleem was, dat je nooit wist of de groepscommandant of een opperwachtmeester de moeite nam daar te komen controleren. Trof hij je niet dan diende je je te verantwoorden. Ik was dat fietsen in Pijnacker eigenlijk niet zo gewend. De tijd die er tussen de controlepunten lag, betekende doorgaans dat je flink op de pedalen moest om het tijdstip zelfs maar te kunnen halen. Niks geen surveillance-snelheid; hardrijden dus!

Communicatie en wat dies meer zij

In deze tijd van smart phones zal dit wat bijzonder klinken, denk ik. We hadden inmiddels ook ULM’s. Dat staat voor Ultra Licht Motorrijwiel; een DKW die volgens de boeken 80 km/u moest kunnen halen. Je reed dus motorfiets met ontheffing i.p.v. een rijbewijs A. Als dat ding boven de 40 km/u uitkwam reed je heuvel af met storm in de rug! Goed, terug naar communicatie.

Op surveillance per ULM betekende, dat je zo’n beetje elk half uur door de Burg. Jasstraat reed langs het groepsbureau. Stond er een krant in de vensterbank van de wacht voor het raam, dan werd je geacht het bureau met een bezoek te vereren! Dan had iemand een vraag aan of een opdracht voor je.

Assistentie in Amsterdam

In die tijd kreeg de Gemeentepolitie van Amsterdam assistentie van de Rijkspolitie. Elk district moest op toerbeurt politiemensen leveren om in Amsterdam dienst te gaan doen. Op die manier heb ik het politiebureau in De Pijp; gebouw Sarphatistraat en een bureau in Amsterdam Noord van dichtbij leren kennen. Ik heb er niet zulke bijster goede herinneringen aan overgehouden.

Vanuit de Sarphatistraat dienstdoen in Noord betekende ’s-morgens met een ploeg in een VW-busje dwars door de stad. Op de terugweg, laat in de middag, bleek een collega voorin toch niet zo bedreven in kaartlezen als hij ons had doen geloven. Helemaal verdwaald en dus te laat terug voor het avondeten.

Bureau De Pijp was helemaal iets bijzonders. Surveillance per VW-kever en dan van het ene huwelijksprobleem naar het andere. Een mevrouw in alleen een gebreide borstrok; helemaal over de rooie. Ze zou een massief koperen vijzel met stamper en al in de richting van d’r echtgenoot smijten. Die vent was al bij het raam gaan staan! Ik kon daar de humor toen echt niet van inzien.

Bij een verkeerscontrole schreef ik iemand op die een auto bestuurde, in het bezit van een rijbewijs dat meer dan een jaar was verlopen. Niets bijzonders, vond ik. De Amsterdamse collega’s kwamen kijken hoe je zo’n PV maken moest! We kwamen er assisteren, maar in mijn beleving was het niets meer of minder dan het werk overnemen. Blij, dat je tijd in Amsterdam er weer op zat.

Trouwplannen

Half september 1969 kwam ik terug op de groep van een assistentie Amsterdam. Nu had ik al eerder met de groepscommandant over trouwplannen gesproken en niet lang na terugkomst verraste hij mij met de vraag of ik naar de groep Waddinxveen wilde. (Dat lag toen nog in het district Leiden.) Reden voor mijn overplaatsing? Ik kreeg te maken met te veel familieleden van mijn a.s. echtgenote en dat vond hij geen goede zaak. Toen ik instemmend knikte vertelde hij mij dat ik daar 1 oktober kon beginnen! Ik heb m’n mond maar gehouden over het feit, dat mijn a.s. echtgenote ook familie in Waddinxveen had.


Naar > de index van dit artikel




RP Logo ster 82 (VV)RP Logo ster 82 (VV)HISTORIE KORPS RIJKSPOLITIE
ARCHIEVEN ALGEMEEN
Uit het archief (geheugen) van GERT VAN PELT


Hoofdstuk 5. GROEP WADDINXVEEN (1969 – 1974)
  GRP Wadinxveen Bureau Pelt bw(7V)
  Groepsbureau Waddinxveen aan de Kerkweg.

Groepsbureau Waddinxveen.

In die tijd stond het groepsbureau rechts naast hotel De Unie aan de Kerkweg vlak bij de hefbrug over de Gouwe. De oprit naar de achterplaats was rechts naast het gebouw en een gaashek begrensde de oprit van een schoolplein. Die oprit was wat smal uitgevallen en het was opletten geblazen, zeker wanneer haast geboden was. Het cellenblok was een apart gebouwtje, dat los van het bureau een beetje achteraan op de achterplaats stond. Dat hele pand was al tamelijk oud toen ik er kwam en dat resulteerde later in de order, dat met een aantal collega’s dansen of springen verboden was: we konden zomaar door de vloer zakken.

Groepscommandant Koelma

Een aparte man en naar mijn idee z’n tijd ver vooruit in leiding geven (delegeren); in organiseren en motiveren. Ik hoor nog zijn schallende lach door het bureau daveren. Hij was kind aan huis bij de burgemeester en voorzitter van diens personeelsvereniging. Wij hoorden in die tijd gewoon bij het personeel van het gemeentehuis. Genieten deed hij als er weer eens een personeelsuitje was, natuurlijk door hem georganiseerd.
Die samenwerking met de gemeente had ook andere voordelen: wij typten onze processen-verbaal op schrijfmachines, vanzelf. Met meerdere afschriften en carbon-papier kreeg zo’n typemachine het echt voor z’n kiezen. Wij ook, want een -0- of een komma of een – punt – mocht niet dwars door het 1e vel papier heen worden geslagen. Maar ook je derde of zelfs vierde afschrift diende leesbaar te zijn. Dit soort frustratie was erg snel ten einde toen we in het gemeentehuis gebruik mochten maken van de kopieermachine. Totdat het ‘verbruik’ wel erg in de gaten begon te lopen toen er ook P.V.’s misdrijf werden vermenigvuldigd.

Kosthuis aan de Brugweg bij mevr. Littooij

Weer een kosthuis, deze keer op de Brugweg aan de oostelijke kant van de Gouwe, de hefbrug over. Dat adres kostte me enkele nachten rust; eerst vanwege de hoorns van de schepen in de Gouwe, later vanwege het gekwaak van de kikkers in de sloot. Uiteindelijk wen je eraan. Door het sluiten van de hefbrug was je soms te vroeg op bureau, maar soms ook te laat.
Mevr. Littooij was een schat van een vrouw, die al op leeftijd toch haar uiterste best deed het mij naar de zin te maken. Toen ik kwam kennismaken, meldde ze nadrukkelijk: “Ik ben gewend te bidden voor het eten.” Dat was en ben ik ook gewend en het ijs was snel gebroken. Na een tijd kwam collega Ruud Sloof ook. Ze had het maar wat druk met ons.

Kledinginspectie

Dat was me een fenomeen, kledinginspectie. Belangrijk, omdat daarvan de vaststelling van je kledingtoelage afhing. Basis uitrustingsstukken diende je model ter inspectie aan te bieden, thuis. Een toestand was het. Groepscommandant en Vervanger over de vloer om je uniformkleding te bekijken. Alles op een bed uitgespreid. Nu was er altijd wel iets, dat wat moeilijker de inspectie zou doorstaan. Geen probleem, dus. Je leende zoiets van een collega met ongeveer hetzelfde postuur. Na afloop van de inspectie moest je dan ‘als-een-haas’ de spullen bij je collega terugbezorgen om zijn inspectie niet in het water te laten vallen. Volgens mij wist ‘de ouwe’ best wat er aan de hand was. Hij keek niet alleen tijdens deze inspecties ‘hoe je erbij liep’, immers.

Dienstsport op Te Werve in Rijswijk

De Koninklijke Shell had -en heeft wellicht- een landgoed middenin Rijswijk, dat de naam ‘Te Werve’ droeg. Dat was onze locatie voor dienstsport. Dus ongeveer één keer per twee weken op de ULM naar Rijswijk. Ik schreef al eerder over zo’n vervoermiddel. Niet vooruit te branden en het was absoluut onverantwoord ermee op de A-12 te verschijnen (max 45 km/u in plaats van de te verwachten 80 km/u)! Dus het fietspad genomen en op die manier naar de sport met de ‘Winchester’ karabijn op je rug vanwege de exercitie, die er ook bij hoorde. Eerst o.l.v. adjudant Oudeman, die er een bijzonder behagen in schepte ons, jonge kerels, met van alles en nog wat af te troeven. Later was Wim van Zijl onze sportinstructeur. Ik kreeg weleens de indruk, dat ‘zijn’ voetbalteam niet moest verliezen! Gebeurde dat wel, nou maakte dan je borst maar nat. Je kon op Te Werve bijna de vijver ronden over een onverhard pad. Niet helemaal en zo’n draafpartij was mijn hobby niet. Een stuk van de vijver diende als zwembad. Dat was meer mijn stiel. De lunch mochten we in het restaurant van Te Werve gebruiken. Dat vergoedde veel!

Stropers jagen in de polder

Tijdens een feestje van één der collega’s hadden Harry Oenema en ik dienst (assistentie surveillance, heette dat). Net aangekomen om wat fris mee te drinken, kwam er een telefoontje van de meldkamer. Er waren lichtbakken gezien in de polder tussen Waddinxveen en Moerkapelle. Zoiets was te gek en Harry en ik erop af. Althans we meenden er goed aan te doen om op de dijk langs de Onderweg eerst eens de polder te observeren en te kijken wáár zoiets dan plaatsvond. Die polder is erg groot. Wij dus voorzichtig ons hoofd boven de kruin van de dijk gehouden om onze waarneming te doen. We bleken gezelschap te hebben gekregen van een koppel pinken, die echt rondom ons kwamen staan. Alsof stropers zoiets niet zou opvallen met het licht van straatlantaarns achter ons!
Ongeveer halverwege het Noordeinde, richting Boskoop, loopt er een betonnen pad een heel eind dezelfde polder in. De monding van dat pad afsluiten was onze tweede optie die avond. Wij er heen. Aardedonker daar. Allebei aan een kant van het pad, luisterend en afwachtend. Ja, er was wat aan de hand op dat pad. Dus stil afwachten met de hand aan de zaklantaarn. Op het moment dat er duidelijk dichtbij voetstappen klonken, sprongen we tevoorschijn met een: ”Halt, politie”. Iemands adem bleef een hele tijd steken en in het licht van onze zaklantaarns zagen wij de jachtopziener staan.


Opgevoerde bromfietsen een specialiteit

Het was de tijd van de Puchs, de Kreidlers en de Zündapps. Een helm was in die tijd nog niet verplicht. Vijftig cc mocht de motorinhoud zijn. Nou dat kwàm wel eens voor. Verder was er per type bromfiets een carburateurtype vastgesteld en waren er eisen gesteld aan de tandwielen. Omdat 40 km/u niet tot de verbeelding sprak (denk ik), deed de jeugd daar wat aan. Ik dus ook, totdat de Yamaha kwam met een roterende inlaatschijf. Populair gezegd betekende de ‘hap’ uit de schijf vergroten, dat de bromfiets harder reed. Ik heb wat gesleuteld aan bromfietsen, onderdelen in beslag genomen en processen-verbaal gemaakt. Sommige in beslag genomen exemplaren haalden de 90 km/u zelfs. Levensgevaarlijk, als je het frame en het remvermogen in ogenschouw nam, gekoppeld aan het verplichte gebruik van het fietspad.

Een Fiat 238 GSA met toerenbegrenzer

Doorgaans hadden we bij de Rijkspolitie één type groeps-surveillance-auto (GSA), de VW bus. Onze groep was aangewezen om eens een Fiat 238 aan de tand te voelen. Net als destijds de Ford Taunus bevond het motorblok in deze Fiat bestelauto zich tussen de stoel van de chauffeur en de bijrijder. (Achteruitrijden ging met deze auto wel zoals het behoorde) Al snel bleek, dat de motor ‘begrensd’ was: de motor kon een maximaal toerental halen. Te veel toeren om helemaal niet te kunnen accelereren; te weinig voor even ‘flink’ opschieten. Een ramp, die het rijden met de bestelbus tot een bezoeking maakte. Flink optrekken? Vergeet het maar. Een beetje doortrekken in een versnelling? Ging niet. De auto kon geen goed doen, totdat ik voor het één of ander bij de FIAT-dealer moest zijn, in plaats van bij de Politie Technische Dienst (P.T.D.) in Delft. De man op het probleem gewezen, was hoogst verbaasd. Een ‘toerenmotor’ begrenzen is vragen om brokken, meende hij verongelijkt. Dat meenden wij ook al, maar de mensen van de P.T.D. in Delft waren onvermurwbaar. Dealer en hoofd wagenpark P.T.D. telefonisch met elkaar in contact gebracht, dus. Nou, dat gesprek duurde tamelijk lang. Onze dealer won echter glansrijk en hij mocht de begrenzer demonteren. Of we daarna nog lang met de Fiat 238 hebben gedaan? Ik zou het echt niet meer weten.

K.S.O-schieten

De bewapening van de Reserve Politie bestond o.a. uit een Webley revolver. Nu kon er in de loop van die revolver een insteekloop worden geplaatst. Samen met aparte ‘hulzen’ voor de kleine patronen kon je K.S.O.-munitie verschieten. Een leuke bezigheid voor een personeelsavondje of op een rustige dienst op de zondagochtend. Er werd een klein rond balletje van zo’n 4 mm middellijn verschoten op een schietschijf in de wacht. Wel even zorgen, dat er niet iemand onverwacht kon binnenkomen, vanzelf. Hoe een collega het voor elkaar kreeg, weet ik heden ten dage nog niet, maar hij slaagde erin om de gaatjes in het plafond te schieten. In de muur onder de schijf, na ja, maar in het plafond?

Vuurwerk

Wanneer het zo tegen Oud en Nieuw liep, hadden jongelui in het dorp de gewoonte om rotjes en ander ‘klein’ vuurwerk vast uit te proberen. Dat resulteerde natuurlijk in ettelijke inbeslagnames en vaak een voorraadje van dat spul op bureau. Onze K.S.O.-collega was echt pages van vuurwerk, wist iedereen. Het toilet van ons bureau bevond zich bij binnenkomst door de achterdeur juist links en was voorzien van een uitzetraampje dat altijd openstond. De collega bevond zich al enige tijd in dat kleinste kamertje, toen iemand een idee kreeg. De lont van enkele rotjes tegelijk aangestoken en die dingen door dat uitzetraampje naar binnen laten vallen. Het resultaat laat zich raden met de broek op de hielen en al.

Staat van politiealarm op 24 november 1971.

Bij een ernstig delict kondigde de meldkamer regelmatig ‘de staat van politiealarm’ af. Dat betekende in ons geval met de GSA postvatten op de Rijksweg-12, juist oostelijk van de brug over de Gouwe. Een beetje ‘strategisch’ natuurlijk, zodat je de Rijksweg kon oprijden, maar ook de afrit Gouda kon nemen. Volgens mij was het aan het einde van een nachtdienst, dat in Rotterdam een collega werd gegijzeld na een inbraak op heterdaad! Hij werd, bedreigd met eigen vuurwapen, gedwongen een Simca 1000 personenauto te besturen, kleur zo en met een bepaald kenteken. De auto kon onze kant uitkomen. Mijn collega was juist in het benzinestation verdwenen voor een sanitaire stop, toen de genoemde auto langs me de afrit opreed. Met zwaailicht en sirene aan ik achter die auto aan, vanzelf. De microfoon van de mobilofoon gepakt en de meldkamer opgeroepen. Geen respons! De auto draaide de oprit weer op en reed weer richting Rotterdam over de Rijksweg 13 (toen nog).

Ter hoogte van de afrit Moordrecht gekomen, zag ik dat de man op de achterbank in de auto vóór mij het raam van het linker achterportier naar beneden draaide. Er kwam een hand met iets zwarts naar buiten gestoken en eerst zag ik een wolkje rook en direct daarna hoorde ik een knal. Met een schok drong het tot me door, dat die man met een vuurwapen op me vuurde. Ik hoorde eigenlijk niets inslaan, dus dat was mis geweest.


 

Inmiddels hoorde ik geen enkele wisseling van berichten op de mobilofoon meer. Dat kon maar één ding betekenen: ik stond er alleen voor met een kapotte mobilofoon.
Die kerel laten lopen streed met elk rechtvaardigheidsgevoel en ik trok onder het chaufferen mijn pistool uit de holster, laadde door en draaide mijn linker portierraam open met een linkshandig waarschuwingsschot in gedachten. Zogezegd, zo gedaan en achterruit en voorruit van de auto vóór mij toonden aan dat mijn schot niet over de auto heen was gegaan maar de auto had geraakt en niet de inzittenden.

GRP Waddinxveen M5 Dankbrief voor Gert van Pelt2 bw(7V) 
 Inhoud dankbrief van de burgemeester van Waddinxveen.

Dat betekende overigens niet, dat de gijzelnemer op de achterbank in de andere auto opgaf en schoten uitwisselend kwamen we uiteindelijk op de Goudse singel in Rotterdam terecht. De voorruit van de andere auto was inmiddels ondoorzichtig geworden en de auto kwam tot stilstand. De collega in uniform stapte uit. Een andere man ook, vrijwel tegen zijn rug aan en met het vuurwapen op hem gericht. Ik heb niets meer ondernomen, dan bij een café in de buurt de politie Rotterdam te bellen en verslag te doen. Later die dag was er op een politiebureau te Rotterdam een persconferentie. Ergens in Brabant gekomen wist de betrokken collega van de gijzelnemer weg te komen, hoorde ik later. Dat was nog eens nieuws en later die dag volgde een persconferentie waar ik ook bij aanwezig was.

Kennismaking met de RP te Water

De RP-42 had een ligplaats ergens in de haven van Gouda, dus kwamen ze vaak door de Gouwe varen richting Alphen aan den Rijn of terug. Benieuwd hoe het dienstdoen op een dergelijk schip zou zijn, ben ik op een dag in Gouda aan boord gestapt met de vraag aan opper Nieuwenhuis of ik eens mee mocht. Geen probleem, mits in uniform gekleed! Op een vrije dag in vol ornaat naar Gouda gefietst, denk ik, en aan boord gestapt.
Wat me opviel toen ik aan boord stapte, was het onmiskenbare geluid van de DAF-diesel in het achteronder. Sturen met een Schottel: het stuurrad zoveel slagen naar rechts of naar links betekende achteruit varen. Uiteindelijk belandden we op de Kaag. Nou viel me een rug van heel donkere wolken aan de horizon wel op, maar dat het storm betekende besefte ik niet meteen. Ik kwam er rap achter, dat er op de Kaag een behoorlijke golfslag kan ontstaan. We moesten, vond men, aan lagerwal gaan kijken of er geen zeilbootjes in nood waren. Wat ging ons schip te keer! Aan lagerwal zeker, want toen kwamen we dwars op de golven te liggen. Ik weet nog dat ik aan m’n meegenomen boterhammen begon en ze zijn binnengebleven ook.

Cursus autotechniek

Misschien door mijn interesse voor opgevoerde bromfietsen, leek het de groepscommandant goed dat ik een cursus autotechniek ging volgen. Daarvoor moest ik een paar weken naar De Varekamp in Bilthoven, waar we in klassenverband les kregen van o.a. Frans de Moor. Caster, camber en wielvlucht, het kwam allemaal voorbij en we vonden het machtig interessant. Frans deed z’n voornaam eer aan: hij was idolaat van Franse auto’s en al helemaal van de Citroën DS met het bijzondere hydrolastic veersysteem. Dat werd omstandig uitgelegd en ook gedemonstreerd. Er was daar zo’n auto zonder carrosserie: alleen motor; voorstoelen en dashboard stonden nog op hun plek. De hele klas moest op de bodemplaat van de auto gaan staan en hij startte de motor. En ja, na verloop van tijd kwam de bodemplaat omhoog met ons allen erop.

Samenwerking met groepen in de buurt.

Ja, dat noemde de districtsleiding ‘schaalvergroting’ geloof ik. Samen met de groepen uit de omgeving, Boskoop, Bodegraven en Nieuwerkerk aan den IJssel gecombineerde surveillances doen. Later kwam er zelfs ook Nieuwkoop bij. Ik vond dat maar niks. In je eigen gebied kende je je pappenheimers, maar dat was kennelijk niet meer zo relevant. Tijdens zo’n surveillance vanuit Nieuwkoop belandde ik een keer ongewild vrijwel in de bebouwde kom van Breukelen! Oei, foutje. Rap omgekeerd en de weg teruggevonden dankzij de ANWB-borden. Of dit nou de doorslag had gegeven, ik weet het niet. Feit is wel, dat ik ging omzien naar wat anders. Dat zou de verkeersgroep moeten worden of de technische recherche, vond ik. Toen er vacatures bij de T.R. bleken te zijn, had ik snel besloten te solliciteren. Mijn groepscommandant van toen vond dat helemaal niks.


Naar > de index van dit artikel




RP Logo ster 82 (VV)RP Logo ster 82 (VV)HISTORIE KORPS RIJKSPOLITIE
ARCHIEVEN ALGEMEEN
Uit het archief (geheugen) van GERT VAN PELT


 Hoofdstuk 6. TECHNISCHE RECHERCHE (1974 – 1991)

Toelatingstest

Veel van die test is me niet bijgebleven. Gesprekken zus en zo, waarschijnlijk. Wat ik leuk vond was de opdracht om een ‘dubbelpolige omschakelaar’ te beschrijven, zonder die
woorden te gebruiken. Het ding had waarschijnlijk gediend om een deurbel van de begane grond naar de 1e verdieping om te zetten. Ik heb mijn epistel nooit meer gezien, maar wat ik nog weet is dat ik zeer methodisch te werk ben gegaan.
Nog zo’n proef was het beschrijven van een tafel vol met van een nummer voorziene bouten, moeren, spijkers en schroeven. Hoe heette zo’n ding of waarvoor werd-ie gebruikt. Kennelijk was alles naar verwachting en overplaatsing was daarvan het gevolg. Melden aan het Sweelinckplein, hoek Reinkenstraat te Den Haag.   

Groepscommandant adj. D.(Daan) Timmermans.

Een volslagen andere persoonlijkheid, dit hoofd van de technische recherche. Kalm, waardig en zeer vakkundig is wellicht de beste omschrijving. De verplichte bespreking van een zaak, die je ‘gedraaid’ had, zal ik nooit vergeten. Op een krukje voor z’n bureau moest je verslag doen van een (brand) onderzoek dat je ingesteld had, je sporenmateriaal showen en je conclusie uiteenzetten. Ik niet alleen, overigens. Zweten was het! Hij ging eigenlijk om zo te zeggen tot op het bot en, als hij het met je conclusie niet eens was dan moest je terug naar de P.D. Was hij het wel met je conclusie eens, dan liep je zo trots als een pauw naar je werkplek terug, zeker weten. Wat heb ik op deze manier veel geleerd, zeg ik nu achteraf.
Met Ad van As bijvoorbeeld naar Boskoop voor een onderzoek brand. Er bleek oude elektrische bedrading met stoffen isolatie in een metalen buis aan nieuwe te zijn gekoppeld. Daarbij was de stoffen isolatie losgeraakt en een vonkbrug tussen ‘fase en buis’ was het gevolg. Een straalkacheltje! Duidelijk te zien en te herkennen, vonden wij. Het stuk er tussenuit gezaagd en meegenomen. En jawel, de baas was ’t helemaal met ons eens.

Interne opleiding

    TR s Gravenhage Pelt in opleiding bw(7V)
    Gert van Pelt. Gipsafdrukken maken tijdens de opleiding.

Die interne opleiding kwam, meen ik me te herinneren, vooral van Karel van Willigen. Hem omschrijven als een zeer aparte kerel doet hem gewoon te kort. Hij wenste bij de voornaam te worden aangesproken, behalve wanneer er bezoekers waren. Er verstreek nogal wat tijd voordat je kon deelnemen aan de cursus op de Rechercheschool in Zutphen. Daarop werd niet gewacht. Dus vingersporen leren zoeken, met S-200 werken, gipsen, fototechniek en noem het hele scala aan T.R.-werk maar op. Eigenlijk begon je carrière overnieuw en als zodanig werd je ook behandeld. Dat mondde uiteindelijk uit in een opeens aangekondigde woninginbraak, die ik samen met Karel zou gaan doen: praktijkexamen doen, dus.

Examen bij adj. Van Willigen

Een woninginbraak ergens en samen met Karel op de auto, zoals hij dat altijd noemde. Dat was zijn beste tijd geweest, zei hij altijd nu hij als ‘vervanger’ aan bureau gekluisterd was. Zo’n woninginbraak onderzocht je volgens een logisch stramien:
a.  Jezelf een overzicht verschaffen van wat er gebeurd was en wat er voor sporenonderzoek in aanmerking kwam;
b.  de evt. sporen buiten het pand zoeken en veiligstellen (het gips had toch tijd nodig om uit te harden);
c.  dan de plaats van binnenkomst behandelen (buiten en binnen) om.
d.  vervolgens in de woning de geschikte voorwerpen op sporen te bekijken.

Zo ben ik vanzelf ook te werk gegaan en Karel was tevreden! Weer een mijlpaal!

Rechercheschool te Zutphen.

Dat bleek een langdurige cursus te zijn van zo’n zes weken. Er draaide op dat moment ook een kaderopleiding van de Gemeentepolitie en ik weet nog, dat die mannen na vier weken ‘afzwaaiden’. Dat was even balen, maar ja.
Mijn cursus was de T-8 met o.a. docent Ed van den Elskamp, eigenlijk hèt gezicht van de technische opleiding. Nou was ik, door de opleiding van Karel van Willigen niet helemaal nieuw in het vak. Toch werd het hele pakket gedoceerd vanzelf.
Op het terrein van de school stond een soort vakantiehuisje waarin ettelijke misdrijven werden nagebootst en waar Janus de pop veel ellende over zich heen kreeg.
Inbraken werden daar ook in scène gezet met, natuurlijk, een scala aan sporen die je vinden en veiligstellen moest.

De praktijk in met Jan Albers.

Alle nieuwelingen kregen een mentor toegewezen en ik zou met Jan Albers op pad gaan. Eén van de eerste keren was dat een woninginbraak in Vianen. Dat was niet naast de deur en ik was dan ook verbaasd. De oplossing was simpel: vanuit Den Haag ‘bedienden’ wij ook de districten Dordrecht en Zeeland. Vianen was de meest oostelijke groep in het district Dordrecht, vandaar.

 TR s Gravenhage Pelt foto's in het PV bw(7V)   
 Foto’s uitzoeken voor in een proces-verbaal.
 Zonder Gert van Pelt en met pijp Roel Enthoven.

Wat hebben we in die tijd een kilometers gemaakt! Niet alleen district Dordrecht hoorde erbij, ook district Middelburg. Op zondagmiddag laat een melding van een karwei in Oostburg (Zeeuws-Vlaanderen). Kon niet naar de andere dag, dus vanuit Hillegom plankgas naar Vlissingen en met de pont naar Breskens. Zo’n situatie betekende steeds een race tegen de klok om tenminste de laatste pont terug te kunnen halen. Lukte dat niet meer, dan moest je via België terug. Geen probleem nee, behalve als een douanier in de vele koffers wilde kijken en ook je dienstpistool vond! Dat uitleggen nam zoveel tijd in beslag.

Jan Albers was degene, die me het ‘lezen’ van een brand bijbracht. Hoe kun je zien waar een brand is begonnen en hoe het vuur zich heeft verspreid. In het begin had ik geen flauwe notie waarover hij sprak, maar dat veranderde snel. Later maakte ik datzelfde mee bij jonge collega’s, die ik de kneepjes van het vak bijbracht. Qua kennis opdoen vond ik het een enorme misser toen van hogerhand besloten werd, dat we voor de verzekeringsmaatschappij werkten. Die moesten dat fenomeen zelf maar opknappen en wij hadden het nakijken en dat terwijl dat nou juist mijn ‘specialiteit’ geworden was.

Een eerste solo brandonderzoek.

Vergeet ik nooit meer, dat (foto)karweitje. Althans dat was de opdracht van adj. Timmermans om naar Alblasserdam te gaan om daar een onderzoek brand te doen. Ten minste, de Arbeidsinspectie zou het onderzoek doen en ik moest voor foto’s zorgen. Ja, ja. Het bleek een enorm industrieel pand te zijn, juist rechts over de brug. Dus volgens opdracht mee met de man van de Arbeidsinspectie. Alle belangrijke plaatsen en plekken bezocht en ik heb, als het ware, de brand ‘meegelezen’. (Had ik in Jan Albers een uitstekend docent brandonderzoek gehad!) Onderzoek afgerond en in een intact kantoortje even napraten met de man. Ik vroeg hem waarheen de foto’s moesten worden gestuurd. Hij hoefde geen foto’s en een proces-verbaal maken deed hij ook niet! Eén keer raden wie toen het P.V. maken moest.

        RechGrp 's Gravenhage Pelt bw(7V)
  Foto van een oefening midden jaren 70 bij Fokker(?) In Alblasserdam. Vlnr: Willem de Graaf, Onbekende groepsrechercheur Gert van Pelt, Hans Brouwer (op de rug gezien), Uniformman onbekend, Plv.Gcdt TR Karel van Willigen (met schrijfmap)

Oefening in Alblasserdam.

Onder leiding van Karel van Willigen gingen Willem de Graaf, Hans Brouwer en ik deelnemen aan een grote oefening op het terrein van, ik dacht, Fokker. Er zou een vliegtuig zijn neergestort en technisch onderzoek was nodig. Ook BHV’ers hadden daar een taak, maar daarbij ging het vervoer op een brancard van een figurant-slachtoffer niet goed met dodelijke afloop. Volgens mij is de oefening afgeblazen.

Onderweg.

Doorgaans werden de forensische onderzoeken, zoals ze nu genoemd worden, met twee man verricht. Dat was efficiënter: één man deed ‘buiten’ en één man ‘binnen’. Op een keer was ik op pad met Joost Koster. Het weer was regenachtig. Ik was bestuurder. Na een klus in Lekkerkerk hadden we rond het middaguur een ‘visje’ gekocht. De auto ergens links langs de dijk even aan de kant gezet en wij aan de maaltijd. Na een tijdje werd dat toch wel warm en Joost draaide het portierraam aan zijn kant ietsje open voor de frisse lucht. Komt er uit tegenovergestelde richting een lijnbus aanrijden. Direct bij het passeren van de bus zie ik in een horizontale lijn een vloedgolf water van de straat tegen de ruit van het rechterportier omhoog kruipen om een fractie later tegen het hoofd van Joost te kletsen. Hij droop van het water. Ik gierde het uit van de lach, maar Joost was eigenlijk niet zo blij. Een beetje deppen met het een of ander en hij was weer toonbaar.

Later die dag moesten we de plantenspuit voor de gipsemmer vervangen. Ergens Blokker in en van een hele stellage met dergelijke spuiten pakte Joost er eentje. Voor de lol richtte hij de spuit op mij en begon ijverig te pompen. Dat ding bleek met water gevuld en toen moest ik deppen. Deze keer was de schaterlach van Joost.

Plv. hoofd TR

Inmiddels aan het bureau in Leiderdorp gekluisterd als plv. hoofd TR, regelde ik alle inzetten. Dat betekende collega’s op pad sturen en later binnenkomende aanvragen om assistentie economisch over de mannen verdelen. Ik had dus feilloos in m’n hoofd wie waar aan het werk was! Tijdens een knap koude winter had ik dezelfde Joost Koster naar een inbraak in Nieuwveen gestuurd. Hij belde al snel, dat hij een probleem had: op een T-kruising met bevroren straatklinkertjes was hij in een voorwaartse slip gegaan en tegen een houten “Amsterdammertje” tot stilstand gekomen. Gevolg was een kapotte radiator. Ik er heen om ‘m een sleepje te bieden. Op diezelfde kruising aangekomen, ging ik eveneens in de slip; alleen met veel minder snelheid. Het ging net aan goed. Je kon er, om zo te zeggen, geen poot staan!

Nieuwe dienstauto’s.

De speciale dienstauto’s van het TR waren eerst blauwe VW transporters geweest vanwege het grote aantal onderzoekskoffers die en verdere uitrusting dat mee moest. In de begintijd hadden we ook de districten Dordrecht en Middelburg erbij en dat betekende, zoals gezegd, grote afstanden rijden. Plankgas was daarbij eerder regel dan uitzondering en dat kostte nogal eens motorpech. Toen de Ford Taunus stationcar kwam, was dat een hele verbetering. De lading was echter zo zwaar, dat er hulpveren gemonteerd moesten worden.
Op een gegeven moment zaten we met een tekort aan voertuigen zonder uitzicht op uitbreiding. Op het moment, dat hfd. TR afwezig was, krijg ik een telefoontje van de PTD. Ze hadden nog VW Passats staan, die geschikt te maken waren voor TR-werk. Met een reactie van: ‘Doe maar’ heb ik ervoor gezorgd dat de Ford Taunus daarmee werd vervangen. Buiten verwachting was hfd.TR blij met dat besluit.

Veranderingen
1. Bezuinigingen.

a. Geen brandonderzoeken meer.
Zoals eerder beschreven werd ons opgedragen geen brandonderzoeken meer in te stellen met als argument, dat we werk van en voor een verzekeringsmaatschappij deden. Vergeten werd gemakshalve, dat juist een technisch onderzoek leidt tot de vaststelling hoe en waarom een brand was ontstaan en in het verlengde daarvan of er sprake was van brandstichting of niet. Een stuk kennis (verkrijgen) weggooien, dat was ‘t.

b. Geen overuren meer.
Voor zover ik nog weet, waren we er niet echt op uit om overuren te maken. Dat hoefde niet. De dagelijkse praktijk was weerbarstig, zeker wanneer het aankwam op aanvragen om assistentie, die laat in de middag binnenkwamen. De opdracht werd, dat een onderzoek inbraak, voor 1700 uur gestart, na dat tijdstip mocht worden afgemaakt. Dat hield in, dat inbraken in twee naast elkaar gelegen woningen een probleem werden wanneer je onderzoek in de ene woning voor 1700 uur begon. De mensen in de andere woning, die ook in een overhoopgehaald huis zaten, moest verteld worden dat het onderzoek werd verschoven naar de volgende dag. Dat was zo tegendraads, dat elke collega ternauwernood bereid was de opdracht uit te voeren.

c. Vervoer.
De afspraak was altijd, dat iemand die een dienstauto mee naar huis nam, tenminste de eerste assistentie-aanvraag in eigen omgeving zou behandelen. Dat mocht niet meer: in mijn geval moest ik dus met eigen vervoer naar het bureau in Leiderdorp; een dienstauto pakken en voor assistentie terugrijden naar Waddinxveen. Hoe krijg je het uitgedacht.

Managementwissel.
Daarover kan ik kort zijn: het Hoofd TR en ik, als plv. hoofd, konden onmogelijk door één deur. De vacature van technisch rechercheur bij de Centrale Recherche Informatiedienst (C.R.I.) in Den Haag was een geschenk uit de hemel, dat ik met beide handen heb aangegrepen.
Het betekende wel eervol ontslag nemen bij het Korps Rijkspolitie en dat gebeurde dan ook.


Naar > de index van dit artikel
Naar > Overzicht Archieven oud RPers.


Reacties op dit artikel graag mailen naar Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken..



     

 

Zoekhulp
Er staan op onze site al meer dan 2000 artikelen waarvan sommige ook nog met meerdere pagina’s. Als je iets specifieks zoek is het natuurlijk niet te doen om al die documenten even na te lopen. Daarom deze leeswijzer / zoekhulp.
Vervolg zoekhulp....